Benieuwd hoe onze geslaagde kandidaten het traject ondervonden?

Lees hier de ervaringen van onze kanjers!

Wim: “Ik ben toch nog die jongensdroom achternagegaan.”

Wim wilde van kinds af aan al hovenier worden. Omdat zijn ouders hem motiveerden om naar de universiteit te gaan, is hij uiteindelijk bioloog geworden. “Ergens had ik nog steeds het gevoel dat ik met mijn handen in de grond wilde. Ik betrap mezelf erop dat ik nu heel erg blij ben als ik aan het werk ben. Het geeft ontzettend veel voldoening en ik geniet ervan.”

Waarom wilde u zo graag hovenier worden?                                                                                                    “Ik heb dit al van kinds af aan willen proberen, maar mijn ouders zeiden altijd: ‘Daar ben je veel te slim voor, ga maar naar de universiteit. Dan kun je later altijd nog hovenier worden.’ Als kind werkte ik altijd al in de tuin. Ik ging ondertussen wel Biologie studeren.”

Wat heeft u hiervoor gedaan?
“Na mijn studie heb ik een tijd in een milieubeweging gezeten en veel onderzoek gedaan naar de lozingen van grote chemische bedrijven. Daarna ben ik bij een communicatiebureau gaan werken, welke was gespecialiseerd in natuur en milieu. Ik was onder meer hoofdredacteur van een milieutijdschrift. Het was hartstikke leuk werk, maar ergens had ik nog steeds wel het gevoel dat ik met mijn handen wilde werken. De financiële situatie van het bedrijf waar ik werkte werd steeds slechter, dus ik heb me laten ontslaan. Ik dacht: Als ik toch ander werk moet zoeken, dan ook totaal iets anders. Ik wilde weg van de soms somber makende milieuproblematiek en ben toen dus toch nog die jongensdroom achternagegaan.”

Wat vond u van het traject?
“Ik was al een tijdje bezig in de functie van hovenier via het uitzendbureau. Ik ben vervolgens het traject tot Aankomend Hovenier gaan volgen met het idee dat ik dan aantoonbare ervaring en een opleiding heb. Ik vond het niveau niet heel pittig. Het was goed te doen en zeker voor mij als bioloog. Het interesseert me, dus ik heb het vrij snel opgepikt. De theorie vond ik het makkelijkste deel. De praktijk was voor mij wat lastiger. Ik ben best wel handig, maar werd aanvankelijk nog niet enthousiast van bijvoorbeeld een motorische heggenschaar. De stage vond ik een belangrijk onderdeel in het traject.”

Wat vindt u leuk aan het vak?
“Het onderhoud van tuinen en het onkruid wieden. Ik vind het leuk om met planten bezig te zijn. Ik vind het interessant om te kijken of ik alle plantjes ken. Of ik ze ook herken als ze heel klein zijn, of als ze helemaal zijn afgestorven. Ik vind het dan leuk om met kennis van zaken de tuin helemaal op te knappen. Het leukste vind ik dat je aankomt in een tuin die verwaarloosd is of heel lang geen onderhoud heeft gehad. Wanneer je aan het eind van de dag weggaat, kijk je achterom en dan zie je een hele strakke tuin. Dat geeft ontzettend veel voldoening.”

“Het werk bevalt goed. Ik betrap mezelf erop dat ik heel erg blij ben als ik aan het werk ben. Ik vind het ook heel fijn om het idee te hebben dat ik een vak beheers. Ik kan mijn kennis nu toepassen. Ik weet precies wat ik moet doen en geniet daarvan.”

Welke kwaliteiten moet iemand hebben om dit vak te beoefenen?
“Planten moeten je interesseren en plantenkennis is heel belangrijk. Je moet ook communicatief vaardig zijn. Je moet goed kunnen praten met een klant en vooral goed kunnen luisteren naar de wensen van de klant. Adviesvaardigheid is ook belangrijk; dat je een klant kunt adviseren. En je moet gewoon energie hebben. Het is lichamelijk namelijk hartstikke zwaar.”

Zou u anderen het traject aanbevelen?
“Ja, maar wat mij betreft kan het traject nog compacter. Als je niet precies weet wat je wil, maar je hebt wel affiniteit met tuinieren: probeer het gewoon! Als het je ligt is het een hartstikke leuk vak. Als je geïnteresseerd en leergierig bent, dan krijg je het snel in de vingers.”